Met zandsuppleties op het strand of onder water vlak voor de kust bestrijdt Rijkswaterstaat dat de kust te veel afkalft. De kustlijn blijft met deze nieuwe zandtoevoer in stand en beweegt mee met de stijgende zeespiegel. Functies van de kust, zoals veiligheid, waterwinning, recreatie, economie en natuur blijven hierdoor behouden. De kuststreek bij Julianadorp en van Texel maken deel uit van het landelijke suppletieprogramma van Rijkswaterstaat.
Rijkswaterstaat gunde Boskalis begin 2011 de opdracht om de zandsuppleties op Texel en voor Julianadorp uit te voeren. Vervolgens heeft Rijkswaterstaat een herhalingsopdracht aan Boskalis opgedragen. Het gehele project is opgeleverd op 14 december 2012.
Wat was het plan?
De zandsuppletie is in fasen uitgevoerd in de periode van ruim een jaar. Het strand bij Julianadorp in de kop van Noord-Holland is verhoogd met 757.500 m<sup>3</sup> zand. Vervolgens is het middelste deel van het eiland Texel aangepakt. Hier is 700.000 m<sup>3</sup> zand op het strand gespoten. Op het noordwestelijke deel van Texel bij de Eierlandse dam is nog eens ruim 800.000 m<sup>3</sup> zand opgebracht. Voor de kust van Texel-Midden van strandpaal 12,0 tot strandpaal 21,1 is gekozen voor een vooroeversuppletie. Een sleephopperzuiger van Boskalis stortte hier ruim 4 miljoen m<sup>3</sup> zand vlak voor de kust. Als sluitstuk van dit project is er ook nog een strandsuppletie van 750.000 m<sup>3</sup> geweest op het strand van Texel Zuid-West, tussen strandpaal 9,0 en strandpaal 12,0.
Wat deed Boskalis?
Boskalis zette op dit project verschillende hoppers in. De Prins der Nederlanden, werd allereerst aan het werk gezet bij Julianadorp en later om het middendeel van het eiland Texel te versterken. De Prins is een van de grootste sleephopperzuigers van Boskalis en kan per dag ruim 60.000 m<sup>3</sup> zand aanvoeren. Vervolgens is het materieel zoals zinkerleidingen en pijleidingen, verplaatst naar het volgende projectdeel: de suppletie op het noordwestelijke strand van Texel. Voor deze en latere strandsuppleties hebben we de hopperzuiger Barent Zanen ingezet. Voor de vooroeversuppletie zijn de kleinere hoppers de Crestway en de Shoreway gebruikt.
Bijzonderheden en technische uitdagingen
De voortgang van een werk als dit is sterk afhankelijk van het weer. Vooral de windkracht en windrichting bepalen of het werk veilig en goed kan worden uitgevoerd. Bij een sterke wind is het moeilijk om de hopper te koppelen aan de drijvende leidingen die nodig zijn voor de strandsuppleties. Bij de vooroeversuppletie moet de hopper dichter bij de kust varen en moet er voldoende diepgang zijn. Gelukkig waren de weersomstandigheden vooral in 2011 goed. Bij periodes van harde wind of verkeerde windrichting zijn de hoppers tijdelijk ingezet bij de aanleg van Maasvlakte 2.
Ook in dit project was NINA de norm voor veilig werken. Bij harde wind of een hoge zeegang zijn de hoppers soms naar een rustiger gebied gevaren zodat een nieuwe bemanning veilig kon overstappen vanaf de sleepboot.
Omgevingsmanagement
Gedurende het project heeft Boskalis korte communicatielijnen opengehouden met de gemeente, het Hoogheemraadschap en de paviljoenhouders. Tijdens het hoogseizoen, dat loopt van 1 juli tot en met 31 augustus, is er niet gewerkt. Op mooie dagen buiten het hoogseizoen besteedde Boskalis veel aandacht aan de veiligheid op het strand. Voor het werk aan land zette Boskalis groot materiaal in om het zand te verspreiden en de leidingen te koppelen. Rondom deze werkzaamheden hield een veiligheidsman op het strand de wandelaars in de gaten. Hij wees hen de naar het veilige looppad dat Boskalis speciaal aangelegd had onderaan de duinvoet. Wandelaars en recreanten zijn verder attent gemaakt op de werkzaamheden via borden en afzettingen.